Ik ben moeder van drie: twee jongens van drie en vier, en een meisje erbij gekregen van mijn man. Ze was twee jaar oud toen wij iets kregen en inmiddels is ze tien. We wonen in de Amsterdamse Jordaan. Mijn man vindt het er te druk, ik vind het een genot, maar verlang ook soms naar meer rust.
De Jordaan is namelijk ook echt druk, maar het is een feest om tussen al dat culinaire aanbod te wonen. Argentijnse empanadas om de hoek, Surinaamse saoto soep op verzoek en de allerbeste Italiaan zo goed als in de achtertuin. En dat is nog maar een tipje van de sluier. Dan nog al die verschillen in mensen op straat, blijer kun je mij niet maken. Zoals Carry Bradshaw in Sex and the City date met haar stad New York – ik voel me een schrijvend cliché door haar aan te halen – doe ik dat met de mijne: Amsterdam. Wij wonen precies tussen de Noordermarkt en de Blaffende Vis in. Met Café Nol aan je rechterhand, of linkerhand, maar net van welke kant je het bekijkt.
Slow mornings en katerloze zondagen
Ooit was het nachtleven en de (liefst bruine) kroeg waar ik aan het einde van een drukke werkweek naar uitkeek. Nog steeds heb ik drukke werkweken, maar inmiddels lééf ik voor de slow mornings met mijn kinderen, de katerloze zondagen en de selfcare die ik met beiden handen aangrijp. Lang heb ik me ertegen verzet, maar stoppen met het drinken van alcohol is het beste cadeau dat ik mezelf ooit heb gegeven. Ik stopte niet resoluut, ik ben gewoon niet meer begonnen en dat is nu een half jaar geleden. Nog niet super lang dus, maar lang genoeg om te weten dat alcohol helemaal niet zo gezellig is. En nog belangrijker: dat ik nét zo gezellig ben zonder alcohol, zo niet nog leuker.
De automatische drankpiloot
Dit weekend was een van de eerste weekenden zonder kinderen, zonder man en zonder alcohol. Iets wat niet vaak voorkomt met een groot gezin te midden van de tropenjaren. En ik realiseerde me hoe mijn default setting compleet gereset was door mijn 0.0 levensstijl. ‘Normaal’ zou ik zodra ik de kinderen had uitgezwaaid het café in duiken. Liefst ergens op een terras neerstrijken voor een eerste biertje en op die manier de dag starten. Een zeer realistisch scenario van een kindvrije dag kon ook zijn door te beginnen met wijn bij de lunch, doorrollen naar de bitterballen en bier of champagne, om vervolgens mijn avondeten weg te spoelen met goede wijn – want dat doe je vanaf een zekere leeftijd. Soms zou ik er nog (huisgemaakte) limoncello achteraan bestellen om het af te maken. De volgende dag was ik niet vooruit te branden, maar dat was het waard geweest. Toch?
Dat was misschien ooit zo, maar geldt nu niet meer. Niet voor mij.
Even wennen
Dit weekend ging dan ook anders. Eerlijk is eerlijk, het voelde even onwennig en de automatische gedachte aan dat terras of de kroeg popte meteen op in mijn hoofd. Ik duwde het ook direct en vakkundig weg. Want ik had helemaal geen zin in drank. En ook geen zin in gesprekken met mensen waar ik eigenlijk niet in geïnteresseerd was, maar die bij de drankjes werden geserveerd. Met een drukke baan, kleine kinderen en al die spreekwoordelijke ballen die in de lucht moeten blijven, heb ik vooral behoefte aan rust. En waar heb ik nooit rust? In mijn eigen huis. Daarom stapte ik kordaat de markt op, daar haalde ik zoveel mezze dat de marktkoopman niet geloofde dat het voor mij alleen was. Ik liep snel naar huis, geen tijd te verliezen, streek neer op de bank met een kop thee erbij en keek een film terwijl ik alles opat. Dat was nog maar de middag. ’s Avonds stond een etentje op de planning met twee goede vriendinnen waar ik erg naar uitkeek. Alcoholvrij voor mij. Ik lag om half 1 ‘s nachts in bed, en het beste nieuws: geen kater op zondag.
High on life
Ik stond vroeg op, ging naar reformer pilates (verslaafd!), ruimde de kinderkledingkasten op, keek een documentaire en besloot spontaan een massage te boeken. Op de terugweg haalde ik een broodje Sabich en wachtte thuis voldaan en high on life tot man en kinderen weer terugkwamen.
Geen alcohol in de wereld kan dit geluksgevoel vervangen. Behalve dan misschien de knuffels en kussen die ik van mijn kinderen kreeg bij terugkomst. Ik wil nooit meer terug naar een leven gestuurd door katers.